Kikwayi 1 t/m 5 februari

Time is not important, it’s the event.
- “Wat maakt het uit dat je uren op je eten moet wachten, het gaat erom dat je je eten krijgt”.
- “Ik maak een afspraak met je. Dan is het niet belangrijk of ik en paar uur later kom het belangrijkste is dat ik kom”.
- “In Oeganda kent men geen haast. Dat kun je al zien aan de manier van lopen”

Dit zijn uitspraken van Oegandezen die wij proefondervindelijk bewezen verklaren.

- Europeanen denken de wereld in korte tijd te veranderen
- Elk project is slechts een druppeltje. Het moet wel doordruppelen.
- We moeten een andere bril opzetten.
- Ook met eenvoudige middelen kun je effectief werken en kwaliteit leveren.
- Ook met weinig kun je gelukkig zijn.
Dit zijn uitspraken van een vrijwilliger die wij volledig onderschrijven.

Bovenstaand zijn de opbrengsten van ons verblijf in Kikwayi.
Een aantal ervaringen erachter willen we toch ook beschrijven.

Naar Kikwayi
Van Kampala naar Kikwayi (tsjiek-waai-ie) is een ritje van 45 km. Daar doen we drie uur over.
Van Kampala tot ver buiten de stad is het één lange file. Eenmaal in de binnenlanden ontrolt zich een landschap dat doet denken aan de beeldende verhalen uit het verleden van missionarissen op verlof.
De weg is recht, rood, stoffig, vol kuilen, omzoomd door het groen van o.a. bananenbomen. Een mooi contrast. Langs de weg af en toe een huisje of een hutje met volwassenen en spelende kinderen. Het is duidelijk dat het leven zich hier buiten afspeelt. Het verkeer bestaat voornamelijk uit voetgangers, soms van alles op hun hoofd dragend, wat brommers en heel enkel een auto.

Kikwayi
Onze komst in Kikwayi blijft niet ongemerkt. Binnen de kortste keren hebben we een schare kinderen om ons heen. Iedereen wil onze bagage naar boven brengen.
Na kennismaking met de beheerders van het hostel gaan wel al gauw weer naar buiten om de omgeving wat te verkennen. Bij een gebouwtje zitten groepjes mensen rond een emmer bruine drab.
Daarin steken ze een soort holle tak van ongeveer zeventig cm lang in en zuigen eraan. Hier wordt genoten van zelfgemaakt bier. We worden uitgenodigd mee te genieten. Dat laten we maar bij het kijken ernaar. De mensen zijn vriendelijk, heten ons welkom en zeggen blij te zijn met onze komst.

’s Avonds lopen we weer door het dorp en dat is een aparte ervaring. Het is donker. Slechts een enkel olielampje is te bespeuren. Je hoort een geroezemoes van stemmen. Er zijn veel mensen buiten, maar door
de duisternis zie je ze niet. Tot laat in de avond leeft men buiten. Maar ook ’s nachts gaat het leven door merken we. Het geblaf van honden voorkomt dat we de slaap vatten. En als dat eenmaal zover is, worden we getrakteerd op hevige regen en onweer. ’s Morgens vroeg doet de haan zijn werk.
Welkom in Kikwayi!

Projecten
Aan ons hostel ligt de yoghurtfabriek van stichting SYPO (zie elders op onze weblog voor meer informatie).
Uiteraard bekijken we het fabriekje, laten ons informeren over de gang van zaken en genieten van de heerlijke yoghurt.
Peter, een Hongaarse vrijwilliger, woont al langer in Kikwayi. Hij laat ons zien welke projecten hij opgezet heeft. Een kuikenproject waar winst op gemaakt moet worden om zo het schoolgeld van een aantal kinderen te betalen waardoor voorkomen wordt dat zij niet naar school gaan. Als tweede heeft hij een proeftuin opgezet waar de Oegandezen kunnen zien hoe bepaalde groenten geteeld moeten worden.
Overal waar we lopen worden we door de kinderen toegezwaaid en toegeroepen. Hé mzunguzu, hé blanke?

Scholenbezoek
Samen bezoeken we de plaatselijke basisschool. Vandaag is het nieuwe schooljaar begonnen. Er zijn nog maar weinig kinderen. Het heeft vannacht gehoosd en daardoor zijn de wegen voor veel kinderen onbegaanbaar. Er zijn twee lokalen in het gebouw, een grote en een kleine. Deze lokalen zouden in Nederland hooguit als stal voor beesten fungeren. Het is er leeg en donker. Borden mogen de naam bord niet hebben. Het zijn cementen vlakken op de muur.

Tien minuten verderop staat een school met vierhonderd leerlingen en acht leerkrachten. De school is mooi gelegen. Maar dichterbij gekomen lijkt het wel of het gebouw een oorlog heeft doorstaan. Muren zijn beschadigd. Bij een aantal lokalen ligt een groot deel van de vloer eruit. We stappen een klaslokaal binnen. De leerkracht snelt ons tegemoet en vraagt ons over tien minuten terug te komen. Dan geeft hij een voorbereide les wat nu niet het geval is.

Op zoek naar een ander lokaal worden we opgevangen door de directrice die de regie van ons overneemt. Zij bepaalt in welke volgorde we welke lessen zien. We wonen drie lessen bij die een aantal overeenkomsten vertonen. Het zijn puur klassikale lessen uit de Nederlandse vijftiger jaren. Bewonderenswaardig is het geduld waarmee de kinderen de lessen ondergaan. We hebben onze video erop losgelaten omdat Nederlandse kids ons anders straks niet geloven. De lokalen zijn in slechte staat. Er zijn weinig leermiddelen. Kinderen betalen schoolgeld om naar school te kunnen gaan. Ook moeten boeken en schriften betaald worden want anders wordt de toegang tot school geweigerd.
Opvallend is ook het leeftijdsverschil binnen de klassen. Dat heeft alles te maken met het schoolgeld. Soms kunnen ouders het schoolgeld nog niet betalen als hun kind zes jaar is. Als dat bij acht jaar wel het geval is, wordt het kind gewoon inde eerste klas geplaatst tussen veel jongere kinderen.

Lake Victoria
Kikwayi ligt in the middle of nowhere. De weg loopt dood in het Victoriameer, een uurtje wandelen verderop. Met onze Hongaarse vriend Peter maken we die wandeling. Hij kent inmiddels een aantal mensen. Daardoor is het mogelijk een aantal huisjes en hutjes van binnen te zien. En dan zien we wat echt ‘basic’ is.
Zo zien we een hutje waar een kleine slaapruimte is waar oma, schoonzoon en kleinzoon samen in één bed slapen. Maar hoe arm de mensen ook zijn, ze maken een vrolijk en gelukkige indruk. Pluk de dag is hun motto.

Waterput
‘s Middags loopt het hele dorp te hoop waaronder opvallend veel niet-schoolgaande kinderen. Er wordt een waterput geslagen, betaald door de regering. De dorpsbewoners zijn daar erg gelukkig mee. Straks hoeven zij niet meer kilometers te lopen om water te halen. Maar wanneer wij verschijnen hebben kinderen meer belangstelling voor ons. Zij weten al dat de muzungu graag ‘de kids’ fotograferen en zij vinden het schitterend gefotografeerd te worden.

Oegandese gastvrijheid
We ontmoeten een Oegandese ‘twenny’ met de naam Roy. Zij vertelt dat haar familie voor twee Nederlandse vrijwilligsters als gastgezin fungeert. We worden gelijk uitgenodigd die avond samen met Peter op bezoek te komen.
’s Avonds blijkt dat er een kleine verhuizing heeft plaatsgevonden om ons een comfortabele zitplaats te geven. Er is een fantastische maaltijd voor ons bereid. De avond wordt afgesloten met zang en dans.
We horen die avond dat een oom aan aids is gestorven en de volgende dag wordt begraven. We kunnen de begrafenis bijwonen.
Jantien en Sanne zijn de twee Nederlandse vrijwilligsters. Ze werken in een naburig stadje, de een in een weeshuis, de ander in het plaatselijke ziekenhuis. We gaan een kijkje nemen.

Bezoek aan weeshuis en hospitaal
Sanne ontvangt ons in het weeshuis en leidt ons rond. Op het terrein staat een gebouw waarin m.b.v. het Lilianefonds een bakkerij is gevestigd. Alle gebouwen zijn gesitueerd rond een binnentuin. Men doet zijn best daar een fleurige tuin van te maken. We zien de slaapzalen van de kinderen. De schoolgaande kinderen zijn afwezig. Op de lege bedden liggen wat hoopjes kleren. Het totale bezit van de kinderen. Enkele lichamelijke en geestelijke gehandicapte kinderen zijn achtergebleven. Het geven van een ’sweety’ doet wonderen. Dankbare gezichten. Op een open veranda zitten een aantal zwaar gehandicapte volwassenen. Zo kan bijvoorbeeld een persoon zich alleen op z’n knieën voortbewegen. Men geniet van ons bezoek en ook hier doet een ’sweety’ zijn werk.

Vervolgens komen we bij een gebouw met een aantal deuren naast elkaar. Achter elke deur is een donker, klein vertrek waar zich een gehandicapt persoon bevindt. Zo ontmoeten we daar een doofblinde man, een blinde vrouw, en een blinde aan bed gekluisterde jongen.
Het is heavy allemaal en zeer ‘impressive’. Een groot probleem is de verveling. Velen hebben niets te doen. Vrijwilligers kunnen hier fantastisch werk doen. Wat ook opvalt is dat de mensen haast geen bezittingen en kleren hebben. Op een van de kamertjes zie we nog een doos van ‘aktie schoenmaatje’. Hier zijn dergelijke acties hard nodig.

In het hospitaal zien we verschillende zalen met patiënten. Naar schatting bevat elke zaal een twintigtal eenvoudige bedden. We zien een simpele verloskamer waar het soms zo druk kan zijn dat mensen op de
grond gelegd moeten worden. Boven de toegang naar de operatiekamer hangt een bord met het opschrift ‘Theater.’

We ontmoeten Jantien. Zij is vierdejaarsstudent medicijnen. Haar ervaring is dat mensen vaak veel te laat naar het ziekenhuis komen. Het komt ook voor dat er op enig moment geen arts aanwezig is of dat deze te laat komt. Wij horen een waar lijdensverhaal van een 19-jarig meisje dat naar Nederlandse maatstaven onnodig een doodgeboren kind kreeg en haar baarmoeder verloor. Heftig! Peter, kok van beroep wil ons graag de keuken laten zien. Tot onze verrassing blijkt dat een buitenveldje te zijn. We zien verschillende mensen op primitieve wijze een potje koken. Het blijkt dat familie en vrienden de patiënten van eten en drinken moeten voorzien. Heb je geen familie of vrienden dan heb je als patiënt een groot probleem.

Begrafenis
Terug in Kikwayi maken we ons op voor de begrafenis. Het hostel stelt de benodigde kleding beschikbaar.
De vrouwen dragen een prachtige jurk met grote strik en pofmouwtjes aan, de heren een lange ‘jurk’ met daaroverheen een colbert. He is een eindje lopen. Er zijn veel mensen op de begrafenis afgekomen. Er ontstaat het nodige geroezemoes als we aankomen. Een deel van de ceremonie hebben we gemist. We zijn snel toe aan de eigenlijke begrafenis. De kist wordt naar de kuil gedragen, een kuil gegraven in eigen tuin. Ongelukkig genoeg laten de dragers daar de kist vallen waardoor het deksel van de kist vliegt. Het dode lichaam blijkt in doeken gewikkeld. Het deksel gaat weer op de kist en de kist zakt in de kuil. Over de kist worden golfplaten gelegd. Daarover wordt betongaas gelegd. Over een berg zand, gemend met cement naast dekuil wordt nu water gegoten. Verschillende personen roeren alles met scheppen door elkaar. Als het cement klaar is moet het de kuil ingeschept worden. Dan ontstaat er grote beroering. Er is onenigheid wie de eerste schep zal doen. Er blijken personen uit meerdere ‘clans’ aanwezig te zijn en ieder eist het recht op. De onenigheid ontaardt in een ordinaire vechtpartij. Er wordt even flink op elkaar ingehakt, tot bloedens toe. De meeste aanwezigen maken dat ze wegkomen. De treurende weduwe heeft dit gelukkig niet mee hoeven maken. Door emoties overmand is zij eerder weg gevoerd.

Charles
Dit is de naam van onze contactpersoon ter plaatse. Hij zal aan het begin van ons verblijf in Kikwayi komen om ons verdere info te geven over ons vrijwilligerswerk. Time is not important… We krijgen dan ook verschillende berichten van verhindering (regenval, fileleed). Maar het belangrijkste is, Charles zal komen. En dat gebeurt na een paar dagen. Onderwerp van het gesprek is dan ons werk aan de school in Mukono.

Hostel
Ons onderkomen is wel erg ‘basic.’ Douche en toilet. zijn helaas ‘tijdelijk’ buiten werking. Hetzelfde geldt voor de waterpomp. Geen water dus. We moeten het doen met een jerrycan. Geen elektriciteit op de kamers. Er moet gebruik gemaakt worden van een ‘toilet’ buiten, te bereiken via wat smalle gangetjes binnen en wat klauterwerk buiten. Een gat in de grond is alles. Geen w.c. papier, geen water. Wil je je kont keren dan kun je het beste de deur openlaten. In eerste instantie een cultuurshock. Maar alles went. En wij kunnen weer na een paar dagen vertrekken. Die keuze hebben de Oegandezen niet.

Een compleet overzicht van foto’s is hier of hier te vinden.

Geen reakties op “Kikwayi 1 t/m 5 februari”

Geef een reaktie