Zondag 15 maart. Leo rookt drie jaar niet meer. In die periode zijn zijn longen waarschijnlijk behoorlijk geschoond. Maar dat is na enkele bezoeken aan Kampala en niet te vergeten het verblijf in Mukono weer behoorlijk zo niet helemaal tenietgedaan. Wat produceert het drukke verkeer smerige uitlaatgassen. Soms hele wolken roetzwarte rotzooi.
Vanmiddag winkelen we in Mukono om de benodigde spullen voor de twee dove kinderen die naar het internaat gaan bij elkaar te vergaren. De meeste shops of wat daar voor doorgaat liggen aan een drukke doorgaande weg. Hele stukken loop je op de rijbaan, aan de kant, tegen de rijrichting in, om het verkeer te zien aankomen want anders wordt het helemaal gevaarlijk. En dat betekent dat je flink in de uitlaatgassen wordt gezet.
Voor het winkelen hebben we een lijst met schoolbenodigdheden van beide internaatsscholen. Pennen, schriften, papier, verschillende soorten zeep, zelfs een muskietennet blijken allemaal bij de plaatselijke supermarkt te verkrijgen. Maar de aanschaf van een nachtjapon voor een meisje van tien blijkt al wat problematischer. Bij Batu, de jongen staat een matras op het lijstje, bij Judith niet. Na het winkelen brengen we de spullen van Batu alvast naar het internaat van de Bisshop Westschool.
Als de dove kinderen Leo met een matras zien aankomen weten ze niet hoe snel ze bij hem moeten komen. Een leerling pakt de matras, zet hem op zijn hoofd en zo gaat men in triomftocht naar de slaapzaal. Inmiddels wordt Leo d.m.v. gebaren gevraagd of hij het is die op de matras komt te slapen. En dat wordt niet ontkend.
In de slaapzaal is nog een wiebelend houten stapelbed vrij. Het matras blijkt te groot voor het bed. Er zijn ook ijzeren stapelbedden waar het matras wel op past, maar die zijn allemaal bezet. Grootmoedig staat een jongen zijn stapelbed af. Het matras wordt op het bovenste stapelbed gelegd en tot dolle pret van de kinderen gaat Leo op het bed liggen.
Dan halen we een muskietennet en een rol touw tevoorschijn. Het touw wordt over de hanenbalken geslagen en zo is er letterlijk een aanknopingspunt voor het muskietennet. Dit willen andere kinderen ook wel. Er is touw genoeg. En handige jongens zijn er ook. Dus al gauw is men bezig met het spannen van de nodige touwen. Batu komt in een gespreid bedje dinsdag.
Maar eerst brengen we maandag Judith weg. En daar blijken we een hele dag mee zoet te zijn. Via de Good Samaritanschool is vervoer geregeld. We staan rond kwart over acht bij Judith en haar tante op de stoep. Judith is buiten kleren aan het wassen. Haar tante geeft niet thuis, maar na enig aandringen van familieleden roept tante dat ze nog niet klaar is. Er wordt een bankje opgehaald waar wij kunnen gaan zitten en wachten.
Als we uiteindelijk in de auto stappen, drukt een familielid Judith nog vlug wat geldstukken in de hand. Er volgen wat schuchtere zwaaitjes naar achterblijvende familieleden en buurtgenoten. Als het raampje van de auto dichtgaat druppen een paar tranen uit Judiths ooghoeken. Tante geeft aan dat Judith ‘haar periode’ heeft en dat betekent dat we in Mukono bij de plaatselijke supermarkt het nodige maandverband halen.
De school heeft uitdrukkelijk aangegeven dat Judith eerst voor een medisch rapport naar het ziekenhuis moet, voordat zij op school toegelaten kan worden. Op naar het ziekenhuis in Kampala, een groot ziekenhuis. Het is er erg druk. We worden verwezen naar een overvolle wachtkamer van de kinderafdeling. En dan zien we opeens de film ‘One flew over the cuckoo’s nest’ met daarin de grote doofstomme Chief Broom voor onze ogen afgedraaid worden. Chief Broom, maar dan de vrouwelijke variant. En ook nog gekloond, want we zien er meerderen. Daar steken de meeste mensen ielig bij af.
Misschien door “het muzungu-effect” hoeven we niet te wachten tot de overvolle wachtkamer leeggelopen is. In de spreekkamer wacht ons een verrassing. Een vrouwelijke Chief in het kwadraat, wijdbeens zittend op een stoel, met een vervaarlijke stem informatie vragend en gebiedend naar Judith wijzend om vervolgens haar eens stevig aan de oren te trekken. Dit blijkt voldoende te zijn om een formulier in te vullen en ons te verwijzen naar een andere afdeling.
Daar weten we door te dringen tot een kleine wachtkamer, echter niet voor lang.
We worden terugverwezen naar een grote wachtkamer. Maar men heeft ons opgemerkt. Een oproep volgt redelijk snel. Na bestudering van de papieren en een toelichting van onze kant wordt er weer een verhaal op papier gezet en worden we verder doorverwezen. Uiteindelijk geeft men ons te verstaan dat het vandaag te druk is om Judith te onderzoeken in welke mate ze doof is. Een week later terugkomen is het devies.
Op naar school. We hebben met zuster Birgit de afspraak gemaakt dat Judith vandaag zou komen. Zuster Birgit zal aanwezig zijn om haar en haar tante te ontvangen. Dus niet. Kantoor gesloten. Niemand aanwezig. Na een telefoontje geeft zuster Birgit doodleuk aan dat ze buiten de stad is. De toekomstige klassenleerkracht moet haar maar vervangen. Die wordt opgetrommeld. Zo uit de les geplukt waarschijnlijk. De leerkracht vraagt alle meegebrachte spullen uit te stallen zodat ze kan checken of alle vereiste benodigdheden aanwezig zijn.
Materialen en personen passen niet allemaal in het hok dat de naam kantoor draagt. Zo goed en zo kwaad wordt alles nagegaan. Een deodorantstick staat niet op de lijst en komt niet door de controle. Wanneer we uitleg vragen wordt aangegeven dat sommige kinderen daar allergisch voor zijn. Een spuitbus muggendoder staat wel op de lijst en wordt dus geaccepteerd. Na onze uitleg over het uitgestelde onderzoek in het ziekenhuis is het tijd om naar het internaat te gaan. Daar blijkt al een bed vrijgemaakt te zijn voor Judith.
Een matras ontbreekt en we worden wel geacht die bij ons te hebben. Wij geven aan dat een matras niet op de lijst vermeld staat. Maar dan krijgen we te horen dat het voor elke ouder en familie zo vanzelfsprekend is dat een matras meegenomen moet worden dat dit niet meer op de lijst vermeld hoeft te worden. Dus even snel naar de winkel om een matras te kopen. Teruggekomen wordt het bed opgemaakt en alle spulletjes in een metalen bak gelegd.
Tijd om afscheid te nemen. Dat blijkt te snel. Er wordt ons te verstaan gegeven dat er nog een kilo suiker ontbreekt. Staat ook niet op de lijst. Een uitleg hoeven we niet, naar de winkel willen we niet, dus geven we geld om 1 kilo suiker te kopen. Nu staat niets meer een afscheid in de weg. Dit blijft ook hier weer beperkt tot wat zwaaitjes. Toch menen we ook nu weer een tranenglinstering in Judiths ogen te bespeuren.
Tot onze grote verbazing horen we op de terugweg van tante dat zij op het internaat gehoord heeft tijdens ons winkeltochtje voor een matras, dat de hele bedopmakerij maar poppenkast is. Er is, ondanks toezeggingen, geen bed voor Judith vrij. En dat houdt in dat zij ergens op de grond moet slapen. Dat kan niet. Dat betekent een pittig telefoongesprek met zuster Birgit vanavond. Die heeft dit waarschijnlijk voelen aankomen. Ze geeft niet thuis.
Dinsdagochtend zijn we op tijd bij de Bishop Westschool. Op de slaapzaal maken we het bed op van Batu. De ‘metal box’ met daarin een aantal gekochte spulletjes leggen we op zijn bed. Aan het hoofdeinde komt een knuffel met een paar papieren bloemen. We zien de directeur rondlopen en seinen hem nog maar even in dat hij zo een paar gasten kan verwachten. Tegelijkertijd onderhandelen we met succes over het schoolgeld van de eerste periode. Die is al bijna voor de helft verstreken en wij willen, tegen de gewoonte in, niet het volle pond betalen.
Batu is er nog niet, dus maken van de gelegenheid gebruik om nog even naar de vertegenwoordigers van het Lilianefonds te gaan. De vraag is of zij weten of er nog meer dove kinderen in het gebied waar het geitenproject loopt, niet naar school gaan. Tot onze verbazing zien we daar de moeder van Batu zitten met haar jongste kind. Via de vertegenwoordigers van het Lilianefonds laat ze ons weten dat haar man met Batu onderweg is. Hoe is ze hier gekomen met haar kind vragen we. Lopend is het antwoord. Wij denken dat de medewerkster van het Lilianefonds zich van de humoristische kant wil laten zien en lachen dan ook om de geplaatste grap.
Leo ziet op gegeven moment Batu met zijn vader aankomen. Batu in een schitterend nieuw shirt en broek gestoken. Leo loodst hen naar de headmaster. Moeder en Herma voegen zich bij het gezelschap. Herma vraagt of de headmaster nog eens duidelijk wil maken dat wij voor het eerste jaar betalen maar dat daarna het gezin met behulp van het geitenproject zelf voor de kosten opdraaien. De headmaster laat zich van zijn beste kant zien en houdt een gloedvol betoog in het Oegandees. Hij heeft, zo vertelt hij ons, de vader nog een aantal suggesties gegeven hoe aan geld te komen buiten het geitenproject om.
Hierna gaan we naar Henriette, hoofd van de dovenschool. We passen met zijn allen net in haar kantoortje dat vanwege de ruimte en de rotzooi beter een hok genoemd kan worden. Henriette kijkt en loert. Het is net alsof een leeuw haar prooi beloert en wacht op een geschikt moment om aan te vallen. En de aanval komt. Aan haar lichaamstaal te merken. Zij vertelt ons daarna in het Engels dat zij de ouders op hun verantwoordelijkheid heeft gewezen t.o.v. hun kind. Ze heeft te vaak meegemaakt dat het kind op school gedumpt wordt en daar wil ze verschoond van blijven. Henriette wil vervolgens controleren of alle benodigde materialen wel meegekomen zijn.
De manier waarop dat gaat is bruut. Ouders hebben keurig netjes aangeschafte spullen in een koffer gepakt. Henriette vraagt of w.c. papier is meegekomen. De ouders graven in de koffer en halen vier rollen tevoorschijn, en overhandigen dit netjes. Vervolgens worden drie rollen in een hoek gekwakt en 1 rol teruggegooid in de koffer. En zo gaat dat verschillende keren.
Sommige spulletjes op de lijst van Henriette hebben wij aangeschaft en in de ‘metal box’ gelegd, die nu op de slaapaal staat. Of die spulletjes maar even willen ophalen. Of het niet mogelijk is dat mevrouw straks even met ons meegaat is onze tegenreactie. Een paar dingen hebben we niet, zoals drie kilo suiker. Wij hebben bij de aanschaf gewerkt volgens een lijst van de school. Henriette laat fijntjes weten dat zij een eigen lijst hanteert.
Als zij ons een paar keer inwrijft dat dingen ontbreken wordt Leo pissig en vertelt haar onomwonden dat de fout bij de school ligt. Ze bindt in. Maar kan toch niet nalaten bij het zien van passer en gradenboog die de ouders hebben aangeschaft op te merken dat dit overbodig is en de ouders voor onnodige kosten heeft gesteld. Geef maar hier is Leo’s reactie, ik koop het over van de ouders.
Uniformen moeten worden betaald. Ze moeten gemerkt worden, zo ook alle andere materialen en kleren. Henriette krast met een scherp voorwerp de naam van Batu in alles wat van plastic en metaal is. Op verpakkingen wordt de naam met een balpen geschreven. Op alle kleren, lakens, enz. moet de naam geborduurd worden. Herma wil dat wel doen, maar vraagt of een voornaam niet voldoende is. Dat blijkt niet het geval. Voornaam en achternaam moeten voluit.
Later ontdekken we dat bij iedereen de voornaam staat aangegeven en de eerste letter van de achternaam. Op welke plaats moet de naam komen op de kleding.? Ook hier heeft Henriette haar eigen ideeën over. De extra sleutels van de ‘metal box’ waarin de eigen spullen van Batu liggen, moeten ingeleverd worden. Ze worden in een pot gegooid vol met andere sleutels. Moet er geen naamkaartje aan gehangen worden?, is onze vraag. Dat is niet nodig. Als een reservesleutel nodig is dan proberen we gewoon alle sleutels uit de pot. Op een gegeven moment komt dan de juiste sleutel wel tevoorschijn. (Er zitten 68 kinderen op het internaat) Ter plekke moet Batu de uniformen passen en aanhouden. Zijn schitterende kleren die zijn ouders aangeschaft hebben kunnen ze weer mee naar huis nemen.
We ervaren het als een bevrijding als we de verstikkende atmosfeer in het hok kunnen ontvluchten. Maar nu komt nog de inspectie op de slaapzaal. Het mooi opgemaakte bed met knuffel en bloemen wordt genegeerd. De inhoud van de koffer wordt geplunderd. Nog eens wordt benadrukt dat lakens, deken, enz. van naam moeten worden voorzien. Ontbrekende materialen nemen we op ons zullen we diezelfde dag aanschaffen.
Het afscheid is weer opmerkelijk. Henriette heeft hierin ook de regie. Batu moet naar de klas gaan naast haar hok. De ouders doen een zwaaitje en that’s it. Wij nemen afscheid van de ouders. En dan blijkt ons dat moeder inderdaad met haar jongste kind in de armen twee uur is komen lopen naar school en nu dus weer twee uur lopen terug moet. Dat is ons te gortig. We zorgen voor vervoer.
Vervolgens kijken we hoe het Batu vergaat. Hij staat eenzaam tegen een muurtje tussen Henriettes hok en klaslokaal geplakt. Op een gegeven moment zien we Henriette het klaslokaal uitkomen en zich zonder maar een moment te bekommeren om Batu in haar hok verdwijnen.
We draaien ons maar om en gaan de ontbrekende zaken kopen in de stad. Bij terugkomst komt Batu op ons afgerend. We zijn voor even een houvast voor hem. Gelukkig merken we dat de andere dove kinderen aandacht voor hem hebben.
Onze taak om twee dove, niet schoolgaande kinderen naar school te laten gaan, zit erop.
We trakteren onszelf op een korte vakantie. Morgen gaan we naar het noorden, naar het nationaal park Murchison Falls. Dat wordt een ontmoeting met loslopend wild in de natuur.
Bekijk de rest van de foto’s hier.
Geef een reaktie